Dit verhaal begint in de vallei waar Maas en Niers samenkomen. In het stadje waar fictie en realiteit droomachtig in elkaar opgaan en waar vruchtbare gronden en prachtige bossen de omgeving groen kleuren. Lang, lang geleden, nog ver onder de fundamenten van het huidige Gennep, aan de rand van de buitenmuren van de stadswal, woonde daar een klein en duister mannetje met een opvallend lange spitse neus. Hij ging in de volksmond door het leven ging als d’Ooijevaer.